Informatiepagina: Extra vergoeding voor gemiste huur- en zorgtoeslag
Voor de jaren: 2025, 2026, 2027
Door een samenloop van verschillende regelingen hebben sommige huishoudens minder inkomen te besteden dan huishoudens die periodieke bijstand ontvangen. Door een tijdelijke regeling van de Overheid maken zij aanspraak op een vergoeding. Dit geldt voor onderstaande huishoudens:
- waarbij één partner als hoofdinkomen een UWV-uitkering ontvangt zoals: WAO/WIA, -Ziektewet, Wajong, -of WW-uitkering;
- de andere partner geen of weinig eigen inkomen heeft (bijvoorbeeld uit werk, of aanvullende periodieke bijstand);
- die een lager besteedbaar inkomen hebben dan een vergelijkbaar gezin met alleen een volledige bijstandsuitkering.
Waarom deze vergoeding?
Dit komt doordat de bovengenoemde huishoudens een hoger bruto inkomen hebben dan huishoudens die een volledige bijstandsuitkering krijgen. Maar daardoor krijgt deze groep minder huur- en zorgtoeslag. Zij houden netto minder geld over dan huishoudens met een volledige bijstandsuitkering. Terwijl huishoudens met een volledige bijstandsuitkering meer toeslagen krijgen en zo een hoger besteedbaar inkomen hebben. Dit moet gelijk zijn. Daarom is er nu vanuit Het Rijk een tijdelijke regeling om deze huishoudens te compenseren. Vanaf 2028 komt er een structurele oplossing via de Belastingdienst-Toeslagen.
Denkt u dat u recht heeft op deze vergoeding? Op deze pagina onder "Aanvragen van deze vergoeding: wat heeft u nodig?" staan de voorwaarden.
Toelichting: hoe zit het precies?
In het kort: door een samenloop van regelingen hebben sommige huishoudens een lager besteedbaar (maand)inkomen dan een huishouden met een volledige bijstandsuitkering. Hieronder leggen we uit hoe dit precies zit.
Iedereen met een inkomen moet daar inkomstenbelasting over betalen. Als men recht heeft op zogenaamde heffingskortingen dan betaalt men minder inkomstenbelasting. Eén van die heffingskortingen is de ‘algemene heffingskorting’.
Vergoeding door verschil in netto inkomen
Het probleem zit in de afbouw van de algemene heffingskorting bij huishoudens waarbij één partner helemaal geen, of een laag, inkomen heeft. Die minstverdienende partner kreeg tot 2009 de volledige algemene heffingskorting. In de periode 2009 tot 2023 is die regeling geleidelijk afgebouwd. Maar bij huishoudens die gezinsbijstand ontvingen, startte die afbouw pas in 2012 en deze loopt nog tot 2036.
Hierdoor is er in de loop der jaren een verschil ontstaan in het (netto) besteedbaar inkomen. Want huishoudens die maar één keer de algemene heffingskorting krijgen, hebben een hoger inkomen voor de Belastingdienst-Toeslagen dan huishoudens die tweemaal de heffingskorting krijgen. Hierdoor ontvangen zij maandelijks minder huur- en zorgtoeslag. Daardoor hebben zij een lager besteedbaar inkomen dan een bijstandsgezin. Dat is niet de bedoeling.
Tijdelijke oplossing
De Belastingdienst-Toeslagen kan het probleem van de hierdoor te lage huur -en zorgtoeslagverstrekking pas oplossen vanaf het jaar 2028. Dit komt doordat er aanpassingen nodig zijn in de Belastingwetgeving en hun systeem. Om die reden vraagt het Rijk aan de gemeenten om de huishoudens te compenseren die hierdoor te weinig huur -en zorgtoeslag kregen. Deze gemeentelijke vergoeding heeft dus betrekking op de jaren 2025 tot en met 2027.